Veelgestelde
vragen
overgang
Het is mogelijk om tijdens de overgang door te gaan met het gebruik van anticonceptiemethoden die de hormonen oestrogeen en progestageen bevatten. Het gebruik van combinatiemethoden wordt echter niet aangeraden op hogere leeftijd. Het risico op onder andere trombose is namelijk verhoogd. Vanwege deze risico’s wordt er dan geen combinatiepil, anticonceptiepleister of anticonceptiering aangeraden. Een alternatief voor vrouwen die nog wel graag anticonceptie gebruiken na hun 50e is over te stappen op methoden die alleen progestageen bevatten, zoals de anticonceptiepil met alleen progestageen, het anticonceptiestaafje of een hormoonspiraaltje. Het gebruik van deze methoden helpt echter niet tegen de overgangsklachten. Bij overgangsklachten kan het hormoonspiraaltje evt. gecombineerd worden met oestrogene therapie, bij voorkeur een oestrogeenpleister. Andere mogelijkheden voor anticonceptie zijn niet-hormonale methodes, zoals een condoom, pessarium of koperspiraaltje. Een koperhoudend spiraaltje kan één jaar na de laatste menstruatie worden verwijderd.
Wanneer je een hormoonspiraaltje gebruikt kun je dit eventueel laten zitten wanneer je vanwege overgangsklachten oestrogenen gebruikt. Het is dan niet nodig om regelmatig een bloeding op te wekken.
In het algemeen kun je stoppen met anticonceptie als je 52 jaar bent geworden. De kans om dan nog zwanger te worden is erg klein.
De overgang en anticonceptie
In de overgang wordt de vruchtbare levensperiode van de vrouw afgesloten. Je lichaam doet er een aantal jaren over om te veranderen van vruchtbaar naar niet vruchtbaar. Dan zijn er geen eicellen meer over die kunnen rijpen. Bij de overgang kunnen klachten en symptomen voorkomen, zoals opvliegers, hartkloppingen of (nachtelijke) zweetaanvallen.
De overgang is niet hetzelfde als de menopauze. De menopauze is je laatste menstruatie. Als je een jaar geen menstruatie hebt gehad, weet je pas zeker dat de menopauze is bereikt. De menopauze leeftijd is bij elke vrouw verschillend, maar deze ligt gemiddeld rond de 50 jaar. Overgangsklachten kunnen al enkele jaren daarvoor beginnen en nog jaren na de menopauze aanhouden. Overgangsklachten duren gemiddeld 5 jaar, maar kunnen ook langer aanhouden.
De overgang en vruchtbaarheid
In het algemeen kun je stoppen met anticonceptie als je 52 jaar bent geworden. De kans om dan nog zwanger te worden is erg klein. Zoals hierboven genoemd, weet je pas zeker dat je niet meer vruchtbaar bent als je een jaar geen menstruatie hebt gehad. Bij het gebruik van anticonceptie met hormonen is het moeilijk vast te stellen of je nog een eigen menstruatiecyclus hebt. Als er bijvoorbeeld een bloeding optreedt in een stopweek van de pil, dan is dat kunstmatig opgewekt en dus geen teken van natuurlijke menstruatie. Bovendien kunnen deze hormonen de overgangsklachten verbergen. In een stopweek kun je wel last krijgen van deze klachten. Als je anticonceptie met hormonen gebruikt en je hebt in de stopweek al duidelijke overgangsverschijnselen, kun je in overleg met je arts overwegen om te stoppen met je anticonceptie en hormonale therapie voor de overgang te kiezen. Bij het gebruik van bijvoorbeeld de hormoonspiraal of prikpil kunnen bloedingen afnemen en er kan zelfs amenorroe ontstaan, waardoor dus niet is vast te stellen of je zelf nog een eigen menstruatiecyclus hebt tijdens het gebruik van deze middelen. Wanneer je na het stoppen met hormonale anticonceptie toch nog (onregelmatig) menstrueert is er nog steeds een kleine kans om zwanger te worden. Als je dit risico niet wilt nemen is het belangrijk om anticonceptie te blijven gebruiken tot minimaal 1 jaar nadat de laatste menstruatie is opgetreden. Als je een niet-hormonale anticonceptiemethode gebruikt kan de overgang makkelijker worden vastgesteld doordat je dan wel de typische overgangsklachten kunt ervaren. Maar ook dat zegt niets over het tijdstip waarop onvruchtbaarheid optreedt.
Anticonceptie tijdens de overgang
Het is mogelijk om tijdens de overgang door te gaan met het gebruik van anticonceptiemethoden die de hormonen oestrogeen en progestageen bevatten. Het gebruik van combinatiemethoden wordt echter niet aangeraden op hogere leeftijd. Het risico op onder andere trombose is namelijk verhoogd. Vanwege deze risico’s wordt er dan geen combinatiepil, anticonceptiepleister of anticonceptiering aangeraden. Een alternatief voor vrouwen die nog wel graag anticonceptie gebruiken na hun 50e is over te stappen op methoden die alleen progestageen bevatten, zoals de anticonceptiepil met alleen progestageen, het anticonceptiestaafje of een hormoonspiraaltje. Het gebruik van deze methoden helpt echter niet tegen de overgangsklachten. Bij overgangsklachten kan het hormoonspiraaltje evt. gecombineerd worden met oestrogene therapie, bij voorkeur een oestrogeenpleister. Andere mogelijkheden voor anticonceptie zijn niet-hormonale methodes, zoals een condoom, pessarium of koperspiraaltje. Een koperhoudend spiraaltje kan één jaar na de laatste menstruatie worden verwijderd.
Wanneer je een hormoonspiraaltje gebruikt kun je dit eventueel laten zitten wanneer je vanwege overgangsklachten oestrogenen gebruikt. Het is dan niet nodig om regelmatig een bloeding op te wekken.
Advies
Wil je stoppen met anticonceptie of heb je het vermoeden dat je in de overgang bent? Je arts zal samen met jou alle mogelijkheden afwegen. Hij of zij kan je adviseren over de voorkeur voor een bepaalde anticonceptiemethode, (het behandelen van) overgangsklachten, het risico op bijwerkingen en het risico op een eventuele zwangerschap.